Kort geleden zijn er twee nieuwe blesbokken aangekomen. Een goede reden om eens wat meer aandacht aan deze kleine antilopensoort te besteden. Want we hebben deze soort al jaren in ons park, maar we hebben er nog nooit iets over verteld.
Het is duidelijk hoe deze dieren aan hun naam zijn gekomen, daarvoor hoef je alleen maar naar de kop te kijken. Er is maar één antilope waarmee ze te verwarren zijn, en dat is de bontebok. De bontebok is groter, heeft meer kleur, en is donkerder dan de blesbok. Vroeger werden ze als twee soorten gezien, tegenwoordig gaat men ervan uit dat de blesbok een ondersoort van de bontebok is. Ze komen voor in Zuid-Afrika en verder eigenlijk niet. Dat relatief kleine verspreidingsgebied is opgedeeld in een noordelijk en zuidelijk deel. Het noordelijke deel is het gebied van de blesbokken en het zuidelijk deel van de bontebokken. Deze dieren leven daar nog in een klein aantal in het zuidelijk deel van de Zuid-Afrikaanse Kaapprovincie.
Het verspreidingsgebied van de blesbokken is, onder meer door introductie op tal van boerenbedrijven, in de laatste decennia toegenomen. Het zijn echte grasland-dieren, maar ze eten ook wel wat blad.
Over het gedrag is vrij weinig bekend. De meeste berichten die te vinden zijn spreken over reusachtige aantallen dieren die vroeger waargenomen werden. Een kudde van meer dan duizend dieren was niet abnormaal. De eerste reizigers vertelden dat het land er 'rood' van zag. Maar in 1835 was dat grote aantal dieren al gereduceerd tot een paar honderd, en werden ze bij de wet beschermd.
Eigenlijk zijn ze gered door de boerenoorlog, die de handel in huiden tegenhield.
Mannetjes verdedigen hun eigen gebied, dat zien we in de dierentuin ook. Bij die verdediging is het gedeelte waar ze hun ontlasting en urine deponeren erg belangrijk. Het zijn in zo'n mannetjesterritorium de plaatsen waar ze de vrij rondzwervende vrouwtjes ontmoeten en als er op of vlak bij zo'n 'mesthoop' een mannetje te vinden is, is dat voor de andere blesbokmannetjes een teken dat het territorium bezet is.
Vrouwtjes zijn iets verdraagzamer, maar moeten elkaar wel kunnen ontlopen. Zowel mannen als vrouwen markeren met de vooroogklieren (die duidelijk te zien zijn). Vooral lange grashalmen zijn daarvoor favoriet. In de winter worden groepen van vaak een paar honderd dieren gevormd.
Jonge blesbokken zien er heel anders uit dan de ouders. Hun lichaamskleur is overwegend bruin, en wat bij de ouders de witte bles is, is bij de jongen helemaal zwart. Pas in het tweede jaar beginnen ze meer op pa en ma te lijken. Vanaf de eerste dag lopen ze met moeder mee, het zijn echte volgers.
Een gedragsuiting, die we bij blesbokken op de Afrikaanse savanne veel zien is schudden met de kop en niezen. Dat doen ze om paardenhorzels te verjaren die proberen hun eieren in de neusgaten van de blesbokken te leggen. Dat is een gedrag dat we bij ons in de tuin niet te zien krijgen!
Op dit moment zijn er in Arnhem 2.6.0 blesbokken. Zo staat het in de administratie. De twee staat voor twee mannelijke dieren, de zes voor zes vrouwelijke dieren. In totaal zijn er dus acht blesbokken in Burgers'. Als er op de plaats van de nul een ander getal zou staan, dan betekent het dat van een aantal dieren het geslacht onbekend is.
De twee nieuwe dieren komen uit Tsjechië. Het zijn twee vrouwtjes die voor vers bloed moeten gaan zorgen. Ze moeten eerst een tijd in quarantaine doorbrengen (minimaal zes weken), daarna krijgen ze wat tijd om aan hun nieuwe nachtverblijf te wennen, en dan pas zullen ze op de savanne te zien zijn. U moet dus nog eventjes geduld hebben voordat u ze kunt zien.
Door Jan Veldhuis
Op vrijdag 9 februari om 07.30 uur ontdekten onze dierverzorgers in de stal een pasgeboren Rothschil…
9 februari 2024
Safaripark Beekse Bergen en Koninklijke Burgers’ Zoo hebben twee cheeta vrouwtjes met elkaar geruild…
18 januari 2024
Op dinsdagochtend 26 september vertrok een bijna 2,5-jarige breedlipneushoorn vanuit Burgers’ Zoo na…
26 september 2023