Met enige regelmaat krijgen we in het dierenpark telefoontjes, brieven of e-mails van mensen die ons blij willen verrassen met de aanbieding van hun huisdier. Om de een of andere reden is hun troetelkind problematisch geworden en zoekt men een nieuw, maar vooral goed adres.
De dierenhandel wordt hierbij vaak principieel overgeslagen omdat je daarbij natuurlijk geen controle meer hebt over de eindbestemming en in een dierentuin is daarentegen professionele verzorging gegarandeerd.
Zo kunnen schildpadden, papegaaien, slangen, vissen, tot zelfs krokodillen en wasberen aangeboden worden. Vroeger zaten er zelfs wel eens apen en wolven bij! Gelukkig komt dat laatste bijna niet meer voor.
Dierentuinen zijn niet echt blij met dit soort aanbiedingen. Op de eerste plaats omdat de betreffende eigenaar blijkbaar niet heeft nagedacht bij zijn aanschaf van het dier en nu zijn/ haar verantwoordelijkheid op een vrij gemakkelijke manier probeert af te schuiven op een dierenpark. En op de tweede plaats omdat een dierentuin een bepaald collectiebeleid heeft. Dat wil zeggen dat op grond van bepaalde overwegingen diersoorten in de collectie worden opgenomen en andere juist vaarwel worden gezegd. Die overwegingen kunnen betrekking hebben op bijvoorbeeld de mate van bedreigd zijn van de soort, deelname aan fokprogramma’s, het aansluiten bij educatieve thema’s of zwaartepunten van het park, zoötechnische mogelijkheden, enz. De consequentie is daarom meestal dat het aangeboden dier niet wordt aangenomen.
Sinds de opening van de Bush hebben we heel wat aanbiedingen van groene leguanen gehad. Groene leguanen zijn niet bedreigd, niet moeilijk te houden en worden als baby regelmatig in dierenwinkels aangeboden. Ze zien er dan echt wel verleidelijk uit en het feit dat ze kunnen uitgroeien tot imponerende reuzen van meer dan anderhalve meter met een voorwereldlijk uiterlijk geeft bij velen aan de eigenaar tevens nog enige psychologische meerwaarde. Helaas blijken in veel gevallen de dieren wel te groeien maar de huiskamer niet en is een terrarium van enkele meters toch niet goed in te passen. Waar nu heen met de handtamme leguaan van vijf jaar oud?
Blijkens de telefoontjes is dit een internationaal probleem: veel aanbieders belden vanuit Duitsland. De aanbieders hadden zich tijdens hun Bushbezoek gerealiseerd dat dit toch eigenlijk wel een wat idealer verblijf voor hun dier zou zijn dan het veel te kleine terrarium thuis en hoeveel leguanen zouden hier wel niet in passen?
Aanvankelijk hebben we inderdaad op deze wijze enkele dieren en hun bazen kunnen helpen want leguanen passen wel degelijk in het thema tropisch regenwoud, zijn educatief interessant en zoötechnisch mogelijk.
Maar het zou een misverstand zijn wanneer zou worden aangenomen dat er dan ook wel enkele tientallen dieren in de Bush zouden kunnen worden losgelaten. De schade aan de planten zou wel meevallen en ze zouden dan ook voor de bezoekers wat makkelijker te vinden zijn maar zoötechnisch zouden we een probleem hebben. Leguanen zijn geen groepsdieren. Ze liggen dan soms wel dagenlang lui op een tak te liggen, maar dat wil niet zeggen dat het verdraagzame goedzakken zijn. Ze kunnen behoorlijk tegen elkaar tekeer gaan en elkaar over grote afstanden achterna zitten. Een leguanenbeet is niet flauw en de striemende staartslagen afschrikwekkend.
Vooral mannetjes willen elkaar liever niet tegenkomen en wanneer dat per ongeluk wel gebeurt, zullen ze elkaar dat ook wel duidelijk maken. Om een direct gevecht te voorkomen proberen ze eerst met intimidatie de ander te verdrijven. Ze richten zich daarbij wat op, zetten hun ribben uit waardoor ze verticaal wat afplatten maar tegelijk van opzij veel groter lijken, ze zetten hun nekstekels op en trekken met behulp van hun tongbeen een huidflap onder hun kin te voorschijn. Om alles nog wat accent te geven knikken ze hierbij vaak met hun kop en zetten eventueel de bek nog wat open. Dat moet toch wel genoeg zijn. Maar als het niet genoeg blijkt te zijn en de ander blijft volharden in hetzelfde kunnen ze op elkaar afstuiven en toebijten (vooral naar de nek en de poten). De zwakste zal het veld moeten ruimen en die doet dat dan meestal ook in een wilde run, dwars door de planten of soms zelfs de verschrikte bezoekers.
Dit verhaal illustreert dat zelfs die grote Bush maar een beperkt aantal leguanen kan herbergen. Wij hebben er al jaren zes mannetjes en ongeveer net zoveel vrouwtjes en dat gaat goed. Als het echt goed met ze gaat, vinden wij, hoort daar eigenlijk ook bij dat ze jongen krijgen. Hoe zit het daar nu mee?
In gevangenschap komen leguanengeboortes niet veel voor. Dat komt omdat er heel veel dieren geen partner hebben (ruimtegebrek, geslacht onbekend) maar ook onder betere omstandigheden is het leggen van (bevruchte) eieren iets zeldzaams. Soms worden de dieren zelfs tijdens het paargedrag uit elkaar gehaald omdat een parende man een vrouwtje lelijk kan toetakelen. Hij bijt zich stevig vast en dat kan bloedende wonden veroorzaken waardoor de eigenaar denkt dat de dieren vechten en niet langer meer samen kunnen worden gehouden. Liefdesbeten zijn echter al heel vroeg in de evolutie uitgevonden.
Wanneer er al in een terrarium eieren gelegd worden, verdwijnen die steevast in een broedmachine en zo komen er dus een heel enkele keer wel eens baby-leguaantjes in gevangenschap ter wereld. (In 1999 werden er wereldwijd geen geboortes van leguanen in de betreffende 185 dierentuinen met 813 leguanen gemeld.)
Maar gewetensvolle dierentuinen besluiten soms al eerder om de eieren maar niet uit te laten komen omdat de afzet van de nakomelingen naar andere dierentuinen heel moeilijk is. Dit is bijvoorbeeld dit voorjaar in Artis gebeurd.
In de Bush hebben we lange tijd geleden wel eens plotseling een jong leguaantje ontdekt. De vraag was natuurlijk onmiddellijk: is dit eigen kweek of heeft iemand het dier stiekem losgelaten? We hebben toen beredeneerd dat het waarschijnlijk eigen kweek zou zijn omdat iemand die zo’n jong diertje koopt, het waarschijnlijk niet al de volgende week illegaal bij ons zou los laten. Maar een beetje vreemd was wel dat we er maar een konden vinden en een legsel telt al gauw een tiental eieren. We zijn er niet helemaal uitgekomen.
Daarna is er niets meer gebeurd. Aan de ene kant jammer want voortplanting geeft toch altijd een indicatie voor welzijn maar van de andere kant willen we eigenlijk ook geen toename van het aantal leguanen in de Bush en blijft de situatie zo mooi stabiel.
Maar afgelopen maart kreeg ik opeens van de dierverzorgers te horen dat er een heel dik vrouwtje een hol aan het graven was! Dat was bloedstollend nieuws. Zouden ze zich eindelijk gaan voortplanten?
Maar tegelijk dus de vraag: willen we dit eigenlijk wel en zo ja, kunnen we dan de eieren niet beter overbrengen naar een broedmachine? Het wijfje had een rustige plek voor haar hol gevonden, ver van het publiek, naast een groot ondergronds warme luchtkanaal in het mulle zand. Hoewel we met zijn allen vonden dat zij zelf wel het beste zal weten waar haar eieren gelegd moeten worden, hadden we toch wat twijfels over het zand. Het was behoorlijk droog en in onze ogen meer geschikt voor eieren van woestijndieren. Wat te doen?
Eieren naar de broedmachine was om dezelfde redenen als in Artis geen optie. Dan maar onze Bush-aanpak: nauwkeurig toezien en ervan leren. Als het zou lukken zou het hoogstwaarschijnlijk de eerste keer in de hele wereld zijn dat leguaantjes in gevangenschap buiten een broedmachine onder semi-natuurlijke omstandigheden geboren zouden worden en als het zou mislukken was er ook geen ramp. Toch konden we het niet laten onze menselijke broedzorg en bemoeizucht te bedwingen. De moeder was na het leggen al weer snel vertrokken, zij het behoorlijk afgeslankt, en om te voorkomen dat zich andere dieren uit de Bush in het hol zouden begeven en eventueel de eieren zouden beschadigen of consumeren werd besloten om over het betreffende gebied gaas te leggen. Ook hebben we regelmatig het zand wat besproeid. Het hol was trouwens meer dan een meter lang en liep met een kromming schuin omlaag.
Via de broedmachinegegevens en de literatuur wisten we dat de broedtijd minstens twee maanden zou zijn. De temperatuur is hierbij van belang. Een graadje warmer of kouder scheelt al zo een paar dagen. Bovendien is de broedtemperatuur ook van invloed op het geslacht van de nakomelingen. Bij reptielen worden warm bebroede eieren meestal vrouwtjes en koeler bebroede eieren mannetjes. Half mei werd het dus spannend en zowaar, op 7 mei kwam de verheugende mededeling dat er 8 piepjonge leguaantjes op de takken zaten! Het was gelukt, natuurbroed leguanen. De moeder had het goed gezien en wij hebben dus gelukkig niets verkeerd gedaan met het sproeien. Inmiddels zijn ze al wat aan het groeien en zoeken hun eigen weg in de Bush. Het aantal is trouwens ook gegroeid. Telkens werden er weer nieuwe exemplaren ontdekt. Er wordt nu gerekend met 17 jongen! We zijn benieuwd of ze zich kunnen handhaven en hopen dat het allemaal zusjes zijn. Want zijn het allemaal broertjes, dan krijgen we over een aantal jaren wel erg veel knopknikkende territoriumhouders.
P.S.: Zojuist kwam de melding dat een ander vrouwtje er wel erg dik uitziet.
De eenhoorn wordt meestal afgebeeld als een paard met een lange hoorn op het voorhoofd. De hoorn is…
Enkele seconde geleden
De mandragora (Mandragora officinarum) is een kruid uit de nachtschadefamilie. De mandragora wordt o…
Enkele seconde geleden
Quetzalcoatl betekent letterlijk ‘gevederde slang’ of ‘kostbare tweeling’. Quetzalcoatl is één van d…
2 dagen geleden