Trots konden we in juli melden dat de vermiljoenvliegenvangers in de Desert voor het eerst een jong hadden grootgebracht. Inmiddels is dit dier zijn jeugdkleed kwijt en aan zijn prachtige rode veren is hij nu als mannetje te herkennen.
De ouders zijn direct aan het volgende legsel begonnen. Vier eieren werden keurig bebroed totdat onverwacht het vrouwtje dood gevonden werd. Bij nestcontrole bleek dat er al één van de eieren uit was, een piepklein vogeltje van maar 2½ gram, en dat er twee eieren onbevrucht waren. Het vierde en laatste ei was wel bevrucht en werd daarom in de broedmachine gelegd.
Het kleine jong is vervolgens met veel zorg met de hand grootgebracht. Maar liefst twaalf maaltijden per dag kreeg de jonge vliegenvanger. Eerst voerden de verzorgers alleen buffalowormen (speciale keverlarven die voor het voeren van reptielen en vogels gekweekt worden). Al gauw moest het menu aangevuld worden met vliegen, spinnen en dergelijke.
Zodra de oogjes open gingen kreeg het vogeltje een spiegel. Veel jonge dieren richten hun gedrag helemaal op het eerste levende wezen dat ze zagen nadat ze uitkwamen. Logisch, in de natuur is dat altijd één van de ouders en dus een soortgenoot. Zodoende kan het gebeuren dat veel handopfokdieren een mens later als partner beschouwen en hun soortgenoten links laten liggen. Door de spiegel op te hangen zag het vliegenvangertje vooral zichzelf, en zal hij hopelijk later alleen soortgenoten als partner beschouwen.
Inmiddels eet het vogeltje helemaal zelf en zit in een grote uitwenkooi in de Desert, waar het contact met soortgenoten heeft. Ook het laatste eitje kwam uit in de broedmachine, maar dat jong is helaas niet lang in leven gebleven.
Nadat we vorig jaar de spectaculaire geboorte van een aardvarkentweeling beleefd hebben, zouden we bijna vergeten dat elke aardvarkengeboorte bijzonder is. Pieta, de moeder van de tweeling, heeft alweer een volgend jong, een dochter ditmaal. Ze is niet helemaal een perfecte moeder, en daarmee bezorgt ze haar verzorgers handen vol werk. Ze gaat bijzonder ruw en onhandig met haar jongen om, en lijkt het helemaal niet te merken als ze op haar jong ligt of er op staat. Jonge aardvarkentjes zijn daar niet tegen bestand en moeten dus in bescherming genomen worden, maar een echte handopfok, dat proberen we toch te vermijden. De oplossing is nu dat er gedurende de eerste weken voortdurend iemand bij de aardvarkens aanwezig is, om de moeder ‘te waarschuwen’ zodra de kleine in de verdrukking dreigt te komen. ’s Nachts kan dat natuurlijk niet, en dan gaat het kleine aardvarkentje met een verzorger mee naar huis. ’s Morgens mag het dan weer drinken bij haar eigen moeder. Na ongeveer twee-en-een-halve week was het gewicht van de kleine al meer dan verdubbeld en was ze sterk genoeg om tegen de ruwe behandeling van moe bestand te zijn. Sindsdien zijn moeder en dochter weer permanent bij elkaar.
Op Nieuw Guinea en in het Noorden van Australië leeft een groep nauw verwante zangvogelsoorten. Veel van de soorten hebben een spectaculair uiterlijk, dat samenhangt met het eveneens vaak erg opvallende baltsgedrag van de mannetjes. De bekendste vertegenwoordigers uit deze groep vogels zijn de paradijsvogels. De andere soorten uit deze groep behoren tot de prieelvogels, waarvan de mannetjes een soort nepnesten bouwen die ze met alle mogelijke gekleurde of glimmende bloemen, vruchten en voorwerpen ‘versieren’.
De katvogel, al zo’n tien jaar in de collectie in Burgers’ Zoo, is ook zo’n prieelvogel, ook al mist hij het opvallende baltsgedrag. Hij brengt slechts een roep voor die aan het gemiauw van een kat doet denken, Vandaar zijn naam.
De katvogels in de fazanterie hadden al eerder een komvormig nest in de buitenvolière was gebouwd, waarin ze één enkel groot ei hadden gelegd. Dat ei is toen jammer genoeg niet uitgekomen. Daarna hebben ze ook binnen zo’n nest gebouwd, maar dat leek verder ongebruikt te blijven. Totdat er plotseling een vreemde zwarte jonge vogel in het verblijf zat. Niemand heeft gemerkt dat de katvogels een ei hebben uitgebroed en een jong hebben grootgebracht, maar het is ze blijkbaar toch gelukt. Een niet alledaagse gebeurtenis in dierentuinen, waar we natuurlijk erg blij mee zijn. De kans dat de katvogels dit nog een keer ongemerkt kunnen doen is dan ook niet zo groot.
Sinds een jaar wonen er in de Afrikaanse savannevolières op de vogelafdeling onder meer een paar Decken tokvogels. Tokvogels zijn de kleinste neushoornvogelsoorten. Ze zijn dus nauw verwant aan de dubbelneushoornvogels en geribbelde neushoornvogels die in de fazanterie te vinden zijn. Ook tokvogels kennen de merkwaardige broedgewoonten die kenmerkend zijn voor neushoornvogels. In een zorgvuldig uitgezochte broedholte in een boom wordt het vrouwtje door het mannetje ingemetseld. Met een mengsel van modder, mest en plantaardig materiaal wordt de nestopening op een smalle spleet na helemaal afgesloten. De man vliegt vervolgens wekenlang af en aan met voedsel, dat hij door de ‘brievenbus’ aanreikt aan het vrouwtje dat intussen haar eieren uitbroedt, ook nog nieuwe veren krijgt en haar jongen verzorgt totdat uiteindelijk het mannetje niet meer voldoende voer kan aanslepen voor zowel het vrouwtje als de steeds groter worden jongen. Dan breekt het vrouwtje het nest open, en nadat het nest weer afgesloten is gaan pa en moe nu samen voer aanslepen totdat de jongen klaar zijn om uit te vliegen. Dit hele verhaal hebben we onlangs met eigen ogen kunnen zien bij de Deckentokvogels, die drie jongen grootbrachten.
Zowel onze oude fokleeuwin Nel, als haar vierjarige dochter hebben onlangs elk één jong gekregen. Dat de inmiddels zestien jaar oude Nel nog een jong zou krijgen was een onverwachte verrassing. Voor haar dochter is dit de eerste worp en we waren gespannen of ze haar jong goed zou verzorgen. Beide vrouwtjes waren samen afgezonderd van de groep en hadden de beschikking over twee kraamhokken. Eerst kwam het jong van Nel. De ervaren moeder verzorgde haar jong geroutineerd. Toen ze drie weken later oma werd nam ze spontaan ook de zorg voor haar kleinkind op zich. Haar dochter kreeg niet eens de kans haar eigen jong te verzorgen.
In de natuur is het bij leeuwen heel gewoon dat de moederzorg gedeeld wordt. Het zijn in een leeuwengroep de vrouwtjes die jagen. Hun jongen laten ze achter bij één van de moeders, die de jongen in zo’n crêche ook voedt als dat nodig is. Na terugkomst van de jacht krijgen de moeders dan natuurlijk hun eigen jongen weer terug.
Als binnenkort de jonge leeuwtjes groot genoeg zijn komt moeder/oma Nel met de kleintjes terug in de groep. De volwassen dochter zit al weer in de groep en moet nu maar geduld hebben en haar volgende nest afwachten.
Nog zo’n voorbeeld van jongen die niet door hun eigen moeder worden grootgebracht, maar hier is het echt zoals het hoort.
Net als vorig heeft de nandoe haan weer trouw zitten broeden op de eieren die de vrouwtjes in zijn nest hadden gelegd. Op een bepaald moment lagen er meer dan twintig eieren in het nest! Gelukkig zijn die niet allemaal uitgekomen want het valt niet mee om voor zoveel nandoe’s een goede bestemming te vinden, en we willen er ook niet zoveel zelf houden. Uiteindelijk brengt hij vijf jongen groot, voorlopig achter een laag hekje, zodat de kuikens niet door de lama’s getrapt kunnen worden. Als ze groot genoeg zijn mogen ze met hun zorgzame vader ook de rest van het verblijf gaan verkennen.
Foto: Pablo Lèautaud (cc)
Indrukwekkende draken, eenhoorns, centauren, boomnimfen, sfinxen, zeemeerminnen en talloze andere be…
5 september 2024
Stichting Future For Nature (FFN), gevestigd in Burgers’ Zoo, zet zich in voor het belang van natuur…
3 september 2024
Vanaf de oprichting van de Europese Dierentuinvereniging EAZA is Burgers’ Zoo al lid van deze organi…
2 september 2024