De ontwikkeling van het koraalrif in Burgers’ Ocean is zijn vijfde jaar ingegaan. Een mooi moment om terug te kijken. Bij de bouw van de Ocean was het grote koraalrif het laatst klaar, maar eigenlijk is het nooit helemaal af. Biologisch en chemisch blijft het rif zich ontwikkelen. Het blijft een enorme uitdaging om deze veranderingen te blijven volgen, begrijpen en soms te sturen waar mogelijk.
Een groot deel van het rif was opgebouwd uit dood gesteente. Slechts 10% van het oppervlak werd bedekt met ‘levende stenen’. Dit type steen is afkomstig van koraalriffen in Indonesië, waar ze als losgeslagen stenen onder het rif liggen en boordevol met leven zitten. Van spons tot bacterie, van krabbetjes tot koraalspoor: je kunt het zo gek niet bedenken of het zat wel in één van de poriën van deze steen. Afhankelijk van de omstandigheden zouden deze levensvormen overleven en het Arnhemse koraalrif bevolken. Fantastisch om deze diversiteit aan leven als basis voor het te ontwikkelen ecosysteem te krijgen. Het onbegroeide substraat en het ontbreken van natuurlijke vijanden zijn ideale condities voor pioniersoorten om de ‘dode stenen’ te bevolken. Deze pioniersoorten ontwikkelen zich al snel tot plagen. Een voorbeeld zijn algen, die in het eerste jaar gigantisch hard groeiden: zo werden darmwieren wel twee meter hoog. Doordat er in het begin zoveel nutriënten in het water zaten konden de wieren zo fantastisch groeien. De eerste vissen waren vooral de grazers van het rif. Doktersvissen waren de belangrijkste ‘koeien’. 12 soorten zijn er nu al te vinden van deze familie van vaak bontgekleurde koraalvissen. Vooral de witborstdoktersvis is een soort die zijn plek heeft gevonden. Uit een groep van 20 dieren zijn er verschillende paartjes ontstaan die een eigen territorium hebben. Iedere andere doktersvis moet van goede huize komen om in dat stukje te mogen grazen. Vooral het grotere vrouwtje van elk stel weet haar ‘mannetje’ te staan. De wat minder felgekleurde soorten worden beter getolereerd dan de soorten met gelijksoortige bouw en opvallende kleuren. Dit is dan tegelijk ook een probleem als er nog een nieuwe doktersvis in het aquarium moet worden uitgezet. Deze wordt direct belaagd door de witborstdoktersvis, soms tot de dood volgt.
Na twee jaar werden de doktervissen wat magerder. Het was duidelijk dat de koraalweide wat minder dik bezaaid was met smakelijke algen. Vooral dat laatste is van belang want er groeiden nog steeds algen, maar deze werden niet gegeten. Het bijvoeren van de grazers met doperwten, sla, witlof en andijvie werd noodzakelijk. Dit was tevens de periode waarin meer rifbaarsjes en vlagbaarsjes een plaats kregen in dit bassin. Deze vissen zijn planktoneters en moeten altijd bijgevoerd worden. De algen, die veel voedingsstoffen uit het water hadden gehaald, werden op hun beurt weer door de grazers verwijderd. Blijkbaar waren er inmiddels te weinig voedingsstoffen in het water over om de algen nog steeds zo hard te laten groeien. Hierbij kunnen er beter te veel dan te weinig grazers op het rif zwemmen.
Het gele citroenjuffertje gaat heel anders met de algen om dan de meeste andere algenetende vissen op het koraalrif. Zij bezetten een klein territorium waar ze de algenmat verzorgen. De algen worden kort gehouden, maar niet geheel weggegeten zodat er altijd wat te grazen blijft. Natuurlijk kunnen er ook teveel algeneters in het aquarium zwemmen.
Het is belangrijk dat het ‘gazon’ kort gehouden wordt zodat koralen of andere dieren deze vrijgekomen ruimte kunnen benutten.
De afgelopen maanden zijn er ruim 100 steenkoralen in het aquarium gezet. Steenkoralen hebben een hard skelet in tegenstelling tot de relatief makkelijk te houden zachte koralen. Zachte koralen waren al in grote hoeveelheden aanwezig in het aquarium. Nu komt de beurt aan steenkoralen. Steenkoralen hebben een hekel aan algen, dus de algen moeten goed onder controle zijn, aangezien algen de steenkoralen makkelijk overwoekeren. Het water moet ook van prima kwaliteit zijn om een steenkoraal te kunnen laten groeien. In de afgelopen vijf jaar is er een chemisch evenwicht ontstaan dat goed is voor steenkoralen. Achter de schermen worden veel koralen gekweekt. Daar zijn genoeg stukjes om een goede basis te gaan vormen voor het rif. De steenkoralen die uitgezet zijn vertonen goede groei dus er zullen de komende tijd veel meer kleine stukjes steenkoraal worden uitgezet zodat het rif steeds meer een echt natuurlijk koraalrif wordt.
Maar het zijn niet alleen algen, vissen en koralen die zich prima voelen in het koraalrif van de Ocean. Vele andere dieren vinden een plaats op het rif. De afgelopen tijd werden er op sommige plaatsen waar veel organisch afval ligt, wormen gevonden van ruim 60 centimeter. De eerste keer toen zo’n dier gevonden werd, kijk je toch wel vreemd op. Er bestaan borstelwormen die tot 3 meter lang kunnen worden, maar het is onbekend hoe groot deze soort wordt. Een kleiner individu is in het Zoologisch Museum Naturalis te Leiden door Dr. Hoeksema gedetermineerd. De worm die behoort tot het geslacht Eunice. Deze heeft geen Nederlandse naam. Helaas is hij niet tot de soortnaam gekomen aangezien er soorten zijn die troep opruimen, maar ook soorten die zachte koralen of andere dieren eten. Deze worm kwam met name op de bodem en in de filterzakken voor. Juist daar bevindt zich fijn zweefvuil dat met smaak door deze wormen wordt verwijderd.
Er verschenen de laatste tijd mysterieuze heuveltjes op de zandbodem van het koraalrif. De heuveltjes blijken bewoond te worden door een wormensoort waarvan we de naam nog niet hebben kunnen vaststellen.
Ook op de koralen vinden we wormen. Dit zijn platwormen die prachtig gecamoufleerd zijn. Sommige van deze platwormen hebben net als de koralen een algje in de huid. Dit algje verzorgt deels de voeding van de worm. Bij grote aantallen kunnen deze wormen het koraal overschaduwen en een probleem worden voor de gezondheid van het koraal. Ook zouden deze dieren van het slijm van het koraal leven. De slijmlaag is echter van groot belang voor een koraal om bacteriën buiten te kunnen houden. In ieder geval een wormpje om in de gaten te houden dus. De kleine zeslijnlipvis is speciaal geïntroduceerd om dit soort wormen te belagen. Ze lijken het momenteel onder controle te houden. Toch blijven we goed in de gaten houden wat zich nog meer voor biologische wonderen in het koraalrif ontwikkelen.
De jonge luipaardhaai die op 5 januari 2024 uit het ei is gekomen, is het resultaat van ongeslachtel…
5 augustus 2024
De collectie in de ‘Kleine Oceaan’ – het bassin aan de linkerhand vóór de roggentunnel - heeft naast…
30 mei 2024
Dinsdag 12 maart 2024 vertrekken 82 zachte koralen, 5 steenkoralen en 6 zeeanemonen vanuit onze dier…
12 maart 2024