We hebben voor het eerst tataupa’s in de collectie. Zo zo, zult u denken, dat is interessant! Maar wat zijn het eigenlijk? Tja, veel weten we er ook niet van. Hoewel ze in een groot gebied met name in Brazilië voorkomen, vooral aan de rand van het immense Amazonegebied, is er nog maar heel weinig over geschreven en dus bekend. En in dierentuinen zie je ze ook niet vaak.
Als je ze ziet, denk je eerst dat het een soort rallen zijn, dus verwanten van onze waterhoentjes en meerkoeten, of misschien zelfs een soort kwartels. Ze leven op de bodem en scharrelen enigszins verborgen tussen de planten. Maar biologen weten beter. Deze vogels behoren tot de tinamoes. En die kent u wel van onze vogelafdeling, waar al enige tijd kuiftinamoes worden getoond (en gekweekt). Tinamoes komen van oorsprong alleen maar in Zuid-Amerika voor en dat al wel meer dan tien miljoen jaar. Ze horen tot de oudste en meest primitieve vogelgroepen en hebben nog enkele kenmerken met reptielen gemeen (bijvoorbeeld bepaalde bloedeiwitten en schedelkenmerken). Het zijn allemaal echte bodemvogels die zelden vliegen.
Omdat ze bijna geen staart hebben, gaat het opstijgen, landen, remmen en sturen wat onbeholpen en er gebeuren soms dan ook ongelukken bij die manoeuvres. Liever sluipen of rennen ze weg bij gevaar. Maar meestal hoeft dat niet eens, omdat ze zich bijna onzichtbaar maken door zich tegen de grond te drukken. Ze hebben dan ook geen opvallende kleuren of vormen. Worden ze door een roofdier toch gevonden en gepakt, dan is de kans groot dat ze alsnog ontkomen, omdat ze een dik verenpakket hebben dat makkelijk loslaat, waardoor de jager met slechts een bek vol veren achterblijft. Als ze toch op de wieken gaan, is dat overigens maar van korte duur want ze zijn snel uitgeput. Dat komt doordat het hart en de longen relatief klein zijn en de bloedvaten erg nauw. Ze lopen dus gauw een zuurstofgebrek op in hun spieren.
Een tinamoe ziet er vaak goed verzorgd uit; het verenpak glanst meestal. De vogels zorgen daar zelf voor met behulp van speciale veren! Reigerachtigen, papegaaien en tinamoes hebben hiervoor zogenaamde ‘poederdonsveren’. Die veren vallen aan hun top makkelijk uit elkaar, waardoor er een soort verenpoeder ontstaat dat de vogel met zijn snavel over zijn verenpak verdeeld om het schoon te maken, waterafstotend en goed sluitend te maken.
Tinamoes leggen eieren die opvallend symmetrisch zijn, glanzend en egaal van kleur. De kleuren variëren van chocoladebruin tot hemelsblauw. Geel, groen, paars, bijna alles is mogelijk, maar tijdens het broedproces worden de kleuren wel wat vager.
Tinamoes zijn te verdelen in bostinamoes en steppetinamoes. De kuiftinamoes op onze vogelafdeling zijn typische steppetinamoes. Die groep kun je herkennen aan het neusgat! Dat zit namelijk tamelijk hoog, dicht bij de snavelbasis, omdat deze vogels regelmatig met de snavel in de grond pikken en graven op zoek naar voedsel. Bostinamoes zoals onze tataupa’s hebben de neusopening veel verder naar voren. Bostinamoes hebben een specifiek probleem en wel met bomen. Als loopvogel hebben tinamoes in hun ontwikkeling hun achterteen zo goed als verloren. Maar dat is onhandig als je op een tak wilt landen of zitten! Je kunt je niet meer goed vasthouden. Toch zitten ze soms wel op een tak, maar die moet dan heel dik zijn. Ze rusten dan op hun loopbeen dat hiervoor zelfs een extra ruwe achterkant heeft ontwikkeld voor meer grip.
Onze tataupa’s gaan de Bush bevolken en dat zal waarschijnlijk niet onopgemerkt blijven. Met hun schutkleuren en verstopgedrag vallen ze niet zo op, maar waarschijnlijk zullen we ze wel gaan horen. Zowel man als vrouw roepen en dat kunnen ze zowel doen om hun gebied aan te geven als om een partner aan te trekken, waarbij vrouwtjes een wat lager geluid hebben dan de mannen. Bostinamoes leven meestal niet in grote groepen, meestal zelfs solitair. Mannen en vrouwen zien er vrijwel gelijk uit (het vrouwtje is meestal iets groter), doen hetzelfde en hebben daarbij ieder een eigen gebiedje. In dat gebiedje hebben ze vaak vaste plaatsen waar ze roepen, de zogenaamde ‘calling sites’.
Ook op het gebied van de voortplanting hebben beide partners gelijkenissen. Zowel mannen als vrouwen zijn polygaam en paren met meerdere partners. Daarna verandert de zaak. De mannen broeden de eieren uit en brengen de kuikens groot. De vrouwen leggen hun eieren in diverse nesten, dus bij diverse mannen, maar broeden niet zelf. Ze blijven hierdoor langer beschikbaar om eieren te produceren wat ertoe leidt dat tinamoes snel in aantal kunnen toenemen. We zullen het gaan zien (en horen!).
Hoewel ze net als hoenders op de bodem naar voedsel zoeken, krabben ze hierbij niet met de poten. Insecten (waaronder ook mieren) worden met de snavel opgediept. Tataupa’s eten overigens graag vlezige vruchten en zelfs slakken staan op het menu.
De eenhoorn wordt meestal afgebeeld als een paard met een lange hoorn op het voorhoofd. De hoorn is…
Enkele seconde geleden
De mandragora (Mandragora officinarum) is een kruid uit de nachtschadefamilie. De mandragora wordt o…
Enkele seconde geleden
Quetzalcoatl betekent letterlijk ‘gevederde slang’ of ‘kostbare tweeling’. Quetzalcoatl is één van d…
4 dagen geleden