Pasen en eieren zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Kinderen kijken vaak al dagen reikhalzend uit naar het moment dat ze in de tuin chocolade-eieren mogen gaan zoeken die de paashaas daar heeft verstopt. Eieren komen we ook in allerlei vormen en maten tegen in het dierenrijk: niet alleen bij vogels, maar ook bijvoorbeeld bij reptielen, amfibieën, insecten en vissen. En zelfs bij een kleine, zeer bijzondere groep zoogdieren! In deze tekst laten we enkele bijzondere voorbeelden de revue passeren.
Het grootste ei in de vogelwereld wordt gelegd door de struisvogel en het kleinste ei door een kolibriesoort. De olifantsvogels die vroeger op Madagaskar voorkwamen, legden eieren die maar liefst acht kilo per stuk wogen! Helaas zijn die bijzondere vogels echter door de mens uitgeroeid. Bij de struisvogels leggen verschillende vrouwtjes hun eieren allemaal bij elkaar in één nest, waarbij de haan en de alfa-hen deze eieren bewaken en uitbroeden. En wie wel eens een struisvogel in de aanval heeft zien gaan, weet dat met deze grote vogels niet te spotten valt! Bovendien kunnen de struisvogels een verbazingwekkend hoge snelheid halen. De meeste kolibriesoorten bouwen een kunstig ontworpen, komvormig nest, waarin ze hun witte, ronde eieren leggen. De kleinste kolibriesoort is slechts 5,5 centimeter lang en weegt slechts 1,6 gram. Het zal dus niet verbazen dat deze piepkleine vogeltjes ook zeer kleine eieren leggen. Tot slot legt de kiwi uit Nieuw-Zeeland het grootste ei in verhouding tot zijn eigen lichaamsgrootte.
Vogels die in boomholtes broeden, leggen in de regel witte, ronde eieren. Ronde eieren zijn de meest efficiënte verschijningsvorm, maar dan moet je uiteraard wel zeker weten dat de eieren niet kunnen wegrollen. Eieren die op rotsen worden uitgebroed, hebben om die reden een wat puntigere vorm. Zo rollen ze niet weg, maar draaien ze om hun eigen as. En als vogels op een wat opener plek broeden, zoals bijvoorbeeld op de grond, dan hebben de eieren meestal vlekjes als camouflagekleur, zodat ze niet opvallen.
Jonge pelikaan
Een zeer wonderlijk fenomeen vormen de eierleggende zoogdieren, die voorkomen in Australië en Nieuw-Guinea: het vogelbekdier, de mierenegels en de vachtegels. Wetenschappers stonden voor een raadsel toen ze ontdekten dat er toch echt zoogdieren bestaan die eieren leggen! Alle andere zoogdiersoorten zijn levendbarend, maar deze bijzondere groep van eierleggende zoogdieren vormt de uitzondering op deze regel. De jongen van eierleggende zoogdieren worden nadat ze uit het ei zijn gekomen weliswaar met melk gevoed – een typisch kenmerk van zoogdieren – alleen vindt dit nog op primitievere wijze plaats dan bij andere, wat verder ontwikkelde zoogdieren (zoals bij de hogere zoogdieren en de buideldieren). Waar hogere zoogdieren speciale tepels hebben ontwikkeld, druppelt de melk bij eierleggende zoogdieren nog via haarbundeltjes in de bek van het jong. Ook de vorm van de schedel van eierleggende zoogdieren heeft bijvoorbeeld nog meer overeenkomsten met die van hun reptielachtige voorouders.
Ook luipaardhaaien bijvoorbeeld leggen eieren. Bij haaien en roggen komen levendbarende soorten voor, eierleggende soorten, maar ook eierlevendbarende soorten: die laatste groep legt als het ware eieren in hun eigen lichaam. Daar blijven de eieren tot ze uitkomen, zodat het vervolgens lijkt dat de jongen ‘gewoon geboren’ worden. Luipaardhaaien leggen eieren die voorzien zijn van lange slierten, waarmee zo’n ei aan een stuk koraal, rots of waterplanten blijft vastzitten. Na het leggen van de eieren, kijkt het moederdier overigens niet meer naar haar eieren om. Het miniatuurhaaitje ontwikkelt zich vervolgens in het ei tot het groot genoeg is om uit het ei te breken en zijn eigen voedsel bij elkaar te gaan zoeken.
Een netpython legt een aantal eieren op een hoop bij elkaar en draait vervolgens haar lichaam om die eieren heen om ze warm te houden. Door spiersamentrekkingen van het lichaam creëert zo’n koudbloedige slang warmte, waarmee ze de eieren in feite bebroedt. Van verschillende reptielensoorten en bijvoorbeeld ook diverse vissensoorten is het bekend dat parthenogenese kan plaatsvinden; zo ook bij de netpythons. Dat houdt in dat een vrouwtje bevruchte eieren kan produceren zonder dat er een mannetje in het spel is geweest! De jongen die uitkomen, zijn dan echter wel allemaal vrouwtjes. Het woord parthenogenese komt overigens van de oud-Griekse woorden ‘parthenos’ (maagd, meisje) en ‘genesis’ (geboorte).
Bij de bladsnijdermieren in de Bush produceert de koningin alle eitjes, die vervolgens door de werksters in de verschillende kamers worden neergelegd. Zodra de mierenlarven uitkomen, worden ze door de werksters gevoed met de schimmels uit de schimmelkweek. De schimmelkweek zelf wordt constant van vers blad voorzien, dat door werksters tot pulp wordt gekauwd en vervolgens over de schimmeldraden wordt gesmeerd als voeding voor de groeiende schimmel. Door deze heldere taakverdeling maken alle mieren zich ondergeschikt aan het grotere belang van de kolonie en worden de eitjes heel efficiënt verzorgd en de larven gevoed die uit de eitjes komen.
Koninklijke Burgers’ Zoo is door Michelin bekroond met twee Michelinsterren. In de Michelin Reisgids…
26 september 2024
Indrukwekkende draken, eenhoorns, centauren, boomnimfen, sfinxen, zeemeerminnen en talloze andere be…
5 september 2024
Stichting Future For Nature (FFN), gevestigd in Burgers’ Zoo, zet zich in voor het belang van natuur…
3 september 2024