Wetenschappelijk onderzoek is voor alle grotere, samenwerkende Europese dierentuinen (EAZA) één van de pijlers van moderne dierentuinen. Middels onderzoek opgedane kennis draagt immers bij aan de verbetering van de huisvesting en het management van dierentuindieren en heeft daarmee positieve invloed op hun welzijn. Daarnaast speelt onderzoek een sleutelrol bij de bescherming van soorten en habitats in het wild. En laten we zeker niet het bezoekersonderzoek vergeten! Het geeft ons inzicht hoe een bezoek aan het dierenpark wordt ervaren en wat mensen ervan meenemen en leren. Daardoor kunnen we onze educatieve inspanningen optimaliseren.
Burgers’ Zoo krijgt talloze verzoeken binnen voor onderzoeksstages, afstudeerprojecten en nationale en internationale samenwerkingsverbanden. Het is voor ons noodzakelijk uit al die voorstellen een keuze te maken op basis van kwaliteit, verwachte impact en thema. Het onderzoeksbeleid van ons park helpt ons om gedegen afwegingen te maken en onze focus te houden.
Bij alle beslissingen om wel of niet deel te nemen aan een bepaald onderzoeksproject beoordeelt de verantwoordelijke bioloog (curator) eerst of het dierenwelzijn in het geding zou kunnen komen door de voorgestelde onderzoeksmethode. In het algemeen is ons beleid erop gericht om onderzoek uit te voeren dat weinig of geen negatief effect heeft op het dierenwelzijn. We zien dus af van onderzoeken die voor dieren een bepaalde mate van ongerief meebrengen en daarmee onder de definitie van een ‘dierproef’ volgens de Nederlandse wet vallen. Bij onduidelijkheid of iets wel of niet als dierproef te beschouwen is, wordt contact opgenomen met de onderwijsinstelling en de dierexperimentcommissie (DEC).
Traditioneel concentreert het merendeel van het onderzoek in Burgers’ Zoo zich op het gedrag van dieren. Meestal is het niet-invasief onderzoek, waarbij je het reilen en zeilen bij de dieren observeert zonder het gedrag te verstoren. Zo bestudeerden tientallen onderzoekers bijvoorbeeld sinds de jaren zeventig de chimpanseegroep van Burgers’ Zoo. Algemene biologische concepten als verzoening en persoonlijkheden bij mensapen wortelen in onze dierentuin; een gegeven waar wij trots op zijn.
Inhoudelijk hebben we in het onderzoeksbeleid negen focusgebieden gedefinieerd. Laten we deze even langslopen, met wat voorbeelden erbij.
De onderwerpen voor deze projecten worden vaak gekozen door de curatoren van ons park. Vaak is er een actuele aanleiding voor, zoals een verandering van voedsel, een wijziging in de groepssamenstelling of een nieuw verblijf. Het doel is dan om het welzijn van de dieren in kaart te brengen aan de hand van gedragsindicatoren. Aan deze vraagstellingen werken studenten, maar zeker als een onderzoek snel moet beginnen, helpt ook het Citizen Science Team van Burgers’ Zoo. De afgelopen jaren is bijvoorbeeld geobserveerd hoe soepel het samenleven van herten, bantengs en apen in de Rimba verloopt. Gezamenlijke huisvesting kan namelijk zeker verrijkend zijn, maar alleen als de dieren goed in balans zijn en er geen spanning is. Het gedrag van gorilla’s richting publiek is gedocumenteerd, er is gekeken wat een publieks-avondopenstelling met het gedrag van allerlei dieren doet en zo meer. Dit jaar starten in de lente twee studenten met een onderzoek naar hoe de waterstroming in het haaienbassin de zwempatronen van de vrij-zwemmende haaien beïnvloedt.
Aan onderzoeksprojecten die een duidelijk nut hebben voor het behoud van de soorten in de natuur verlenen we altijd onze samenwerking, zolang het onderzoek niet op gespannen voet staat met het individuele dierenwelzijn. Dit type onderzoek wordt doorgaans uitgevoerd door nationale of internationale academische studenten of post-docs. Een voorbeeld is het uitproberen van camera’s die op zeekoeien ‘geplakt’ werden, zodat dit in het wild toegepast kon worden op wilde zeekoeien om de zeegrasvelden in het Caribisch gebied te bestuderen.
Deze onderzoeken worden in meerdere dierentuinen uitgevoerd. De meestal buitenlandse wetenschappers willen onze dieren observeren om hun steekproefomvang te vergroten. De onderzoekers blijven over het algemeen kort, namelijk een paar dagen tot zes weken. Maar ze komen vaak binnen een langer tijdsbestek meermaals terug voor meerdere dataregistraties. Deze wetenschappers werken heel zelfstandig en weten al exact welke methoden en data-analyses ze gaan toepassen. Makkelijk voor mij als onderzoeksmanager dus: ik hoef vooral te faciliteren, de communicatie te verzorgen en contacten te leggen met de dierverzorgerafdelingen. Een mooi voorbeeld is de meer dan tien jaar durende internationale vergelijkingsstudie tussen gorillagroepen met gecastreerde jonge mannetjes en waar onze gorillagroep zonder gecastreerde dieren dan als referentiegroep kan dienen. Of een onderzoek in allerlei dierentuinen naar geluiden van zeekoeien. Een dierentuin krijgt trouwens ook heel vaak enquêtes en vragenlijsten via de coördinator van een gezamenlijk populatiemanagementprogramma (EEP). Op die manier worden ook veel gegevens verzameld voor onderzoek.
Onze dierbare Ocean is één van de grotere zeeaquaria ter wereld en biedt uitzonderlijke mogelijkheden voor onderzoek naar het zeeleven. Onze aquaria kunnen als model worden gebruikt om kennis van nutriëntencycli in koraalriffen te vergroten, om inzicht te krijgen in de levenscyclus van rifvissen en koralen, om methoden voor herstel van koraalriffen te testen en ga maar zo door. In de afgelopen twintig jaar hebben meer dan 60 studenten onderzoek gedaan naar verschillende Ocean-specifieke onderwerpen. Daar zijn ook diverse wetenschappelijke publicaties uit voortgekomen, mede dankzij de bevlogen Ocean-curator Max Janse.
Elke dierentuin heeft zijn bijzondere stokpaardjes, vaak ontstaan uit de historie. Bij onze groep chimpansees wordt sinds de jaren zeventig wereldberoemd onderzoek gedaan. Om deze traditie voort te zetten, ondersteunen wij fundamenteel onderzoek – in de eerste plaats naar sociaal gedrag en leervermogen – aan onze mensapengroepen. Het is wel belangrijk dat onderzoeksvragen niet de sociale cohesie binnen de mensapengroep verstoren, bijvoorbeeld doordat dieren tijdelijk uit de groep gehaald moeten worden om een intelligentietest in een separatieverblijf uit te voeren. Met name wetenschappers van de Universiteit Utrecht zijn heel regelmatig met mensapenonderzoek bezig. Ook hier een traditie: Prof. emeritus Jan van Hooff, geboren en getogen in Burgers’ Zoo, heeft natuurlijk niet alleen zelf belangrijk gedragsonderzoek aan primaten verricht, maar ook decennialang de vakgroep van de Universiteit Utrecht op dit onderzoekvlak aangestuurd.
Uniek voor ons dierenpark zijn de ecodisplays die een regenwoud-, woestijn-, koraalrif- of mangrove-ecosysteem in het klein nabootsen. Naast onze collectiedieren en -planten, hebben zich in deze ecodisplays eigen biodiverse soortengemeenschappen ontwikkeld. Het is van groot belang om de soortendiversiteit en de (soms symbiotische) relaties tussen deze soorten te begrijpen. Wij bevorderen daarom graag onderzoek dat door deskundigen wordt gedaan aan bijvoorbeeld schimmels, zoetwaterslakken in de waterloopjes, platwormen, mijten, spinnen en ander klein en vaak over het hoofd gezien leven dat cruciaal kan zijn voor het goed functioneren van een ecosysteem. Deze experts hebben al menige boeiende bevindingen gedaan!
Zoals u weet is Burgers’ Zoo niet alleen een dierentuin, maar ook een erkende botanische tuin. De botanische collectie bestaat uit ruim 1.500 plantensoorten. We verwelkomen en ondersteunen allerlei onderzoeksprojecten op botanisch gebied, omdat we ervan overtuigd zijn dat onze rijke plantencollectie geweldige kansen biedt op dit gebied. In de toekomst willen we onderzoek op dit vlak nog meer aanmoedigen en samenwerkingsverbanden versterken.
Universiteiten vragen regelmatig om lichaamsdelen, weefselmonsters of ander materiaal van dode dieren voor diverse onderzoeken. Zolang dit binnen de CITES-regelgeving haalbaar is, ondersteunen wij deze aanvragen. Sinds een paar jaar wordt dierlijk materiaal Europa-breed verzameld in het EAZA Biobank-initiatief. Dit project neemt een vlucht. Vele duizenden monsters liggen nu al veilig en overzichtelijk geregistreerd opgeslagen op drie plekken in Europa. Wetenschappers hoeven dus in de toekomst niet meer alle dierentuinen individueel te benaderen, maar kunnen zich tot de EAZA Biobank wenden. Onze input zal dus in de toekomst meer beperkt worden tot het overdragen van materiaal en gegevens aan de Biobank. Bijvoorbeeld voor wetenschappelijk DNA-onderzoek om regionale ondersoorten te kunnen bestuderen is deze gezamenlijke aanpak een mooie vooruitgang.
We leren graag van de bezoekersbeleving in de breedste zin. Daarom voeren onderzoekers onder leiding van de zoo – en dan met name in samenwerking met de afdelingen educatie en marketing – een veelheid onderzoeken uit. Daarbij gebruiken we methoden van de sociale wetenschappen, bijvoorbeeld enquêtes of diepte-interviews. Of we observeren bezoekers om te snappen welke looproutekeuzes ze maken, welk percentage bezoekers een bord bekijkt of naar een infotafel toe loopt. Een combinatie van observaties en interviews levert ook mooie inzichten. Dit soort onderzoek is bijvoorbeeld belangrijk voor een goede evaluatie van onderwijsprogramma’s en gezinsactiviteiten in het park. Het helpt ook om de bezoekerservaring steeds een beetje beter te begrijpen en te optimaliseren. Bij deze wil ik ook graag iedereen bedanken die na het ontvangen van het ZieZoo-magazine in januari de moeite heeft genomen om de online enquête over de ZieZoo zelf in te vullen. Met 500 respondenten hebben we een heel mooie steekproef, waar de redactie van de ZieZoo zich momenteel over buigt!
Halloween en pompoenen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Met een knipoog naar donderdag – 31…
30 oktober 2024
Woensdag 23 oktober 2024 om 13.30 uur presenteert kinderboekenschrijver Paul van Loon samen met Dolf…
23 oktober 2024
Donderdag 17 oktober is een 32-jarige breedlipneushoorn van Burgers’ Zoo naar dierenpark Le Monde Sa…
17 oktober 2024