De basilisk (ook wel ‘koning der serpenten’ genoemd) is een mythisch fabelwezen dat verwant zou zijn aan de slangdraak. De naam basilisk komt van het Griekse woord ‘basileus’ dat ‘koning’ betekent. ‘Basiliskos’ betekent zoiets als ‘onderkoning.’ De basilisk komt in verschillende mythologieën voor en kent zeer uiteenlopende verschijningsvormen: er bestaat een grote variatie in beschrijvingen hoe dit fabelwezen eruit zou zien. Hij wordt in teksten ook wel ‘de dodelijkste aller slangen’ genoemd.
De oorspronkelijke basilisk is een pootloos, slangachtig wezen, dat meestal ook met een slangenkop wordt afgebeeld. In de oudste teksten is de basilisk niet zo groot qua formaat, maar in latere teksten neemt hij steeds vaker monsterlijke afmetingen aan.
De basilisk is een dier uit de onderwereld, waardoor hij een vreselijke stank met zich meedraagt. Zijn adem zou de pest verspreiden. In zijn vaak felgekleurde kop staan twee brandende ogen, waarvan één blik dodelijk kon zijn. Het verhaal wil dat iedereen sterft, die de basilisk aankijkt, behalve de wezel, de haan en de wijnruit (een plantensoort). Hoewel hij in de oudere teksten een slangenlijf heeft, beweegt hij zich niet schuivend over de grond voort, maar door zich in kronkelingen op te richten.
In andere verhalen richt hij echter enkel zijn bovenlichaam op, terwijl de rest van zijn lijf over de grond schuift. In middeleeuwse teksten krijgt het dier hanenpoten (meestal twee, maar soms tot wel acht stuks), een kronkelende staart met schubben, vleugels en een slangentong. De cockatrice lijkt qua uiterlijk wat op de basilisk, maar heeft een opvallende hanenkop en de meeste bronnen zien de basilisk en de cockatrice dan ook als twee afzonderlijke fabelwezens.