Cheeta Acinonyx jubatus Verspreiding Afrika en Iran Gewicht 50 kg Leefwijze solitair, volwassen broers trekken vaak met elkaar op Draagtijd 3 maanden Worpgrootte meestal 2-5 jongen Leeftijd in het wild zo’n 14 jaar, in dierentuinen tot 20 jaar Voedsel kleinere antilopen, hazen, vogels Bedreiging kwetsbaar Plek in het dierenrijk Cheeta’s zijn katachtigen. Vroeger werden ze tot de grote katten gerekend, samen met bijvoorbeeld de leeuw en de panter die ook in Koninklijke Burgers’ Zoo te zien zijn. Maar omdat ze toch veel afwijkende eigenschappen hebben en omdat ook DNA-onderzoek in die richting wijst, worden ze tegenwoordig in een aparte groep ingedeeld. Bijzonder gedrag Cheeta’s zijn de snelste zoogdieren. In een korte sprint kunnen ze topsnelheden tot 115 kilometer per uur bereiken. Dit houden ze echter maar voor een paar honderd meter vol, daarna moeten ze weer uitrusten en op adem komen. Cheeta’s rennen dan ook niet voor hun plezier, maar alleen maar als het nodig is: tijdens de jacht. Over de voortplanting In de natuur zijn vrouwtjes cheeta’s vrij territoriaal, de mannetjes leiden een meer zwervend bestaan, waarbij broers vaak jarenlang met elkaar optrekken. De roep van vreemde mannelijke cheeta’s in hun territorium wekt de eisprong van het vrouwtje op. Cheetawelpen worden blind en vrij hulpeloos geboren, op een beschutte plek. Cheetawelpjes hebben veel vijanden; ze worden bijvoorbeeld aangevallen door leeuwen en hyena’s. Eén met de natuur Omdat het lichaam van cheeta’s helemaal op het bereiken van topsnelheid is gebouwd, hebben ze vergeleken met andere grotere katachtigen minder lichaamsmassa en kracht. Daarom jagen cheeta’s op veel kleinere prooidieren dan leeuwen of luipaarden doen. De favoriete prooien van cheeta’s zijn Thomson gazelles en hazen. Bedreiging en bescherming Zoals veel grotere roofdieren, komen cheeta’s in Afrika bijna alleen nog voor in nationale parken en reservaten. Daardoor is hun verspreiding zeer versnipperd. En in de parken is ze veel concurrentie met sterkere roofdieren die graag de prooi van een cheeta afpakken. Wist u dit al over cheeta’s? Jonge cheeta’s groeien best hard, maar ook al zijn ze al bijna zo groot als hun moeder, dan zijn ze nog steeds een tijd lang te herkennen aan de lange, lichtbruine ‘welpjesharen’ in hun nek. Volwassen cheeta’s kunnen hun klauwen niet intrekken. De klauwen worden daardoor stomp als bij een hond. De vrij lange klauwen werken als de noppen van een voetbalschoen bij het accelereren. Door deze stompe klauwen kunnen cheeta’s veel slechter klimmen dan andere katten. Vroeger werden jonge cheeta’s getemd en als jachthulp gebruikt door vorsten en andere rijke mensen. Daaraan danken ze hun tweede naam: jachtluipaard. De cheeta’s in de Safari Het vrij ingewikkelde sociale systeem van cheeta’s zorgde ervoor dat de fok in dierentuinen lange tijd een grote uitdaging was. Als kat en kater namelijk elkaar van jongs af aan kennen en altijd in één verblijf worden gehuisvest, komt van voortplanting namelijk veelal niet veel terecht. Sinds hiermee rekening wordt gehouden, worden er vaker cheeta’s in dierentuinen geboren. Ook in Burgers’ Safari zijn er meerdere verblijven voor de cheeta’s, zodat de dieren apart van elkaar en dan weer tijdelijk bij elkaar gehuisvest kunnen worden. De bezoekers zien hiervan het grootste verblijf, de overige verblijven en de kraamverblijven bevinden zich achter de schermen. Als de cheeta’s liggen te zonnen in hun verblijf of rusten is het soms niet al te gemakkelijk om ze te spotten. Hun mooie vacht is namelijk een prima camouflage. Ga terug naar het overzicht Bekijk het volgende dier