Giraffen zijn evenhoevige herkauwers, net als bijvoorbeeld lierherten, bantengs, gnoes en waterbokken. Er bestaan een aantal variaties giraffen. Experts van de IUCN – de instantie die ook de Rode Lijst opstelt - hebben in het jaar 2025 na grondig genetisch, anatomisch en ecologisch onderzoek de knoop doorgehakt: de conclusie is dat er niet één maar vier soorten giraffen bestaan. De variant die voorheen als Rothschildgiraffe bekend stond en in Burgers’ Zoo leeft, is géén eigen (onder)soort meer. Genetisch zijn ze namelijk niet zo sterk verschillend van de andere giraffen in de regio. Daarom heet deze soort nu samen ‘noordelijke giraffe. ’
Giraffen zijn qua lichaamsbouw helemaal erop aangepast om de bladeren in boomkruinen te kunnen bereiken. De mannetjes zijn 5,5 meter tot 6 meter lang. Zij eten meestal met hun nek helemaal gestrekt. De vrouwtjes zijn wat kleiner. In de natuur eten zij meestal met een wat schuin gehouden nek, wat lager aan de bomen. Zo voorkomen de geslachten concurrentie om voedsel.
Giraffevrouwtjes zijn gedurende hun volwassen leven vaker wèl dan niet drachtig: een dracht duurt ongeveer 14 maanden. En zo’n drie maanden na de bevalling is een vrouwtje alweer opnieuw dragend! Giraffen bevallen staand. Het jong komt dus met een klap op de grond ter wereld, na een val van zo’n 1,5 meter! Gelukkig draait het jong daarbij instinctief, zodat het niet op het hoofd belandt, maar met de schouder de val breekt!
Er woedt een eeuwige aanpassingsrace tussen giraffen en hun favoriete voedselplant: acacia’s. Om zich tegen vraat te beschermen, hebben acacia’s lange stekels. Het taaie giraffespeeksel zorgt ervoor dat de giraffe daar weinig hinder van ondervindt. Acacia’s waarschuwen elkaar bij vraat via stoffen in de lucht, zodat de bomen in de buurt op tijd bittere stoffen aan kunnen maken, die de giraffe niet lekker vindt. Om dit te omzeilen, foerageren giraffen tegen de windrichting in van boom naar boom. Elke zet van de één heeft dus weer een aanpassing van de ander tot gevolg!
In Afrika leven nu nog zo’n 80.000 giraffen in het wild; ze worden als kwetsbaar beschouwd. In zeven Afrikaanse landen zijn giraffen inmiddels zelfs uitgestorven. Nu de giraffen in vier soorten zijn opgesplitst, moet nog goed worden ingeschaald hoe het met de bedreigingsstatus van elke soort staat. Ook voor het gezamenlijke populatiemanagementprogramma in Europese dierentuinen zal deze taxonomische herindeling zeker gevolgen hebben. Giraffen worden best veel in dierenparken gehouden. Dierentuinen kunnen zo een belangrijke reservepopulatie veilig beheren. Al is terugplaatsing van giraffen uit dierenparken in de natuur alleen al door omvang van de dieren zo logistiek uitdagend, dat dit scenario voor deze dieren niet zo realistisch is.
In Burgers’ Safari leeft een vrij grote groep noordelijke giraffen. Zij delen de Safari-vlakte met diverse andere hoefdieren, zoals breedlipneushoorns, waterbokken en Grant zebra’s. Zebra’s kunnen wel eens wat lastig doen tegen jonge hoefdieren van andere soorten. Pasgeboren giraffen staan daarom in Burgers’ Zoo eerst een aantal maanden met hun moeder en andere vrouwtjes met jongen in een apart verblijf. Dit verblijf is ook te zien vanaf het Safari-terras, het bevindt zich aan de linkerkant ervan.
Het hoofdvoedsel voor giraffen in Burgers’ Safari is luzernehooi, dat meer eiwitten en bladdeeltjes bevat dan gewoon hooi. De giraffen krijgen dit speciale hooi op hoogte in netten aangeboden. Dat is hun natuurlijke manier van eten, en bovendien kunnen dan de andere hoefdieren niet bij dit speciale hooi komen. Daarnaast krijgen ze veel takken, waarvan ze de bladeren en de bast eten.
De nachten brengen de giraffen door in de stallen, behalve de warme zomernachten. ’s Winters, als de ondergrond van de vlakte bevroren is, blijven de giraffen ook overdag binnen in de stallen. Met hun extreem lange poten kunnen ze namelijk niet tegen een gladde ondergrond; het gevaar zou bestaan dat ze uitglijden en hun poot breken. De bezoekers kunnen dan vanuit de Bush een kijkje gaan nemen in de stallen van de giraffen.