U kent ze wel, die grote, rode, ietwat stijve bloemen die je soms in de bloemenwinkel tegenkomt in wat duurdere boeketten of als losse ‘snijbloem’. Het zijn Heliconia’s die ook wel worden verkocht onder de naam papegaaiebloem. Die naam zullen ze wel te danken hebben aan de felle kleur en de kromme vorm van de bloem die wel wat lijkt op een papegaaiensnavel.
Maar .. eigenlijk is dat felrode blad geen bloem. De eigenlijke bloem zit erin verstopt, soms zelfs een heel groepje. Het rode omhulsel is een zogenaamd . schutblad dat met zijn opvallende kleur dieren aan moet trekken. En in een regenwoud zijn het vooral de vogels die op rood reageren.
Die vogels moeten voor de bestuiving zorgen en dat laten Heliconia’s niet aan zo maar elke geïnteresseerde vogel over. Ze hebben in de loop van de evolutie een deal gesloten met kolibries. De tientallen soorten Heliconia’s komen uitsluitend in Midden- en Zuid-Amerika voor waar gelukkig ook tientallen soorten kolibries voorkomen die van elkaar verschillen in onder andere kleur, grootte en snavelvorm. Je hebt bijvoorbeeld vogels met rechte snavels en met kromme, met korte en met lange snavels, et cetera. Nou blijkt dat elke Heliconia voornamelijk bezocht wordt door een eigen kolibriesoort waarvan de snavelvorm precies past in de lange buisvormige bloemetjes binnen het schutblad. Als zo’n vogeltje dat doet, wordt hij beloond met nectar. Dat mierzoete spul bevat bij Heliconia’s niet alleen maar suiker maar ook aminozuren. Dat zijn stoffen waar de vogel eiwitten van kan maken en die de nectar tot een soort superbenzine maken. Dat hebben de kolibries ook wel nodig met die duizelingwekkend snelle vleugelslag en vliegsnelheden. (Andere bloemen, die door bijv. bijen bestoven worden, maken veel minder voedzame nectar zonder aminozuren.)
De kolibries krijgen bij hun bezoek wat stuifmeel op hun kop, snavel of rug en vliegen hiermee naar de volgende Heliconia waar ze het weer kwijt kunnen raken op een kleverige stempel waardoor de Heliconia bestoven is en besjes kan gaan maken. Maar ze moeten daarom wel naar een zelfde Heliconiasoort vliegen! De kans hierop wordt vergroot doordat niet alle Heliconiasoorten op dezelfde tijd van de dag nectar beschikbaar hebben. En kolibries weten dat. Ze vliegen daarom op een bepaalde, juiste tijd alleen maar naar bloemen van die soort die dan nectar heeft. Ze volgen daarbij lange routes door het bos naar alle plaatsen waar ze die soort weten te staan. En zo zorgen ze er ook voor dat er kruisbestuiving plaatsvindt, dus dat het stuifmeel in bloemen van andere Heliconiaplanten terechtkomt.
Heliconia’s geuren niet; kolibries ruiken toch niet. Daarom hoeft u ze niet voor de geur te kopen maar de kleur maakt ze tot juweeltjes op de open plaatsen in het bos en het zal u ook geen moeite kosten om de meer dan 20 soorten die we in de Bush hebben te vinden als ze bloeien. Maar zonder bloemen is dat moeilijker om dat vooral de grote soorten soms veel op bananenplanten lijken. Gelukkig bloeien ze echter bijna het gehele jaar.
Geschreven door: J. Wensing
Vleermuizen hebben ten onrechte een slechte reputatie: het zouden bloeddorstige vampiers zijn! Als w…
31 oktober 2022
Het jaarthema van de Vereniging van Botanische Tuinen (NVBT) is ‘Planten op reis’. In dit stukje nem…
18 oktober 2022
Het volledig vernieuwde Bush Restaurant is geopend voor al onze bezoekers! Voor het ontwerp en de vo…
14 oktober 2022