Landschappen veranderen. Dat komt niet alleen door ontginning of bebouwing, maar ook doordat sommige landschappen van nature verder ontwikkelen. Een heide kan in korte tijd begroeid raken met berken of eikjes en min of meer voor je ogen veranderen in een bos. En ook bos kan verder ontwikkelen. Vaak zie je eerst ergens de snelle groeiers die relatief kort leven en later de tragere, oud wordende soorten.
De omgeving (de bodem, het klimaat, et cetera) bepaalt hoe het eindstadium (het climaxstadium) er uit gaat zien. In de tropen is het niet anders. Zelfs tropisch regenwoud kent opvolgingsstadia. De beginfase heet pioniersfase met vooral snelgroeiende, kortlevende en grootbladige bomen die goed tegen zon en droogte kunnen. Daarop volgt de ‘secundaire fase’ met bomen die minder omvangrijke bladeren hebben, beter tegen schaduw kunnen en wat langer en langzamer groeien. Tenslotte wordt hun plaats weer ingenomen door bomen van de ‘primaire fase’: die worden vaak heel oud en hoog en verdragen diepe schaduw als ze jong zijn. De bladeren zijn klein of opgedeeld in kleine blaadjes.
De Bush is nu meer dan twintig jaar oud en is de pioniersfase al lang voorbij. Maar er staan nog steeds enkele pionierbomen zoals Balsa en ook de parasolboom of Cecropia. Ze zullen in de nabije toekomst waarschijnlijk gaan bezwijken wanneer ze te weinig licht gaan krijgen dan wel hun maximale leeftijd hebben bereikt en dan komen ze nooit meer terug tenzij we een stukje voor ze open kappen.
Pioniers zijn meestal ‘lichtkiemers’. De zaden ontkiemen pas wanneer er veel licht op valt, dus bijvoorbeeld wanneer er een open plek in het bos is ontstaan. Sommige zaden kunnen daar meer dan honderd jaar in de bodem op wachten!
Eigenlijk jammer, want het zijn interessante soorten. Neem nou zo’n Amerikaanse Cecropia (een boomvormige verwant van de brandnetel!) met zijn grote handvormige bladeren. Het hout is vrijwel waardeloos, maar de worstvormige vruchten worden gegeten door apen, vogels en vleermuizen en de schuurpapierachtige bladeren zijn voor bepaalde luiaarden het enige voedsel dat ze lusten.
Die consumenten nemen dan wel een risico want Cecropia’s worden meestal bewoond door agressieve mieren die in de holle takken leven. Ze verdedigen hun boom met venijnige beten tegen indringers en beschadigers. De boom beloont ze voor dit verdedigingswerk met voedsel. Aan de bladvoet vormt de boom de zogenaamde ‘lichaampjes van Müller’ waar de mieren voedzame stukjes van af kunnen bijten en meenemen naar hun nest. De boom gaat zelfs zo ver dat hij al openingen in de takken heeft voorbereid waardoor de mieren naar binnen kunnen. De boom profiteert op nog een andere manier, want mieren slepen veel voedsel mee naar het nest en zo komt er samen met de uitwerpselen en het afval van de mieren onder andere extra stikstof voor de boom beschikbaar.
Dinsdag 3 oktober 2023 is een bijna 3-jarig aardvarkenmannetje tijdelijk vanuit Koninklijke Burgers’…
5 oktober 2023
Vleermuizen hebben ten onrechte een slechte reputatie: het zouden bloeddorstige vampiers zijn! Als w…
31 oktober 2022
Het jaarthema van de Vereniging van Botanische Tuinen (NVBT) is ‘Planten op reis’. In dit stukje nem…
18 oktober 2022