Eén van de bomen die het eerst problemen gaven in de Bush vanwege hun onstuimige groei was de kapokboom. Ze kunnen meer dan zestig meter hoog worden en een voet krijgen van zo’n zes meter doorsnee!
Zoals verwacht, moesten we dus al snel snoeien om te voorkomen dat hij zichzelf een vrij uitzicht over de Veluwe zou verschaffen. De eerste takken die eraf kwamen, hebben we in de grond gestoken en er kwamen warempel al snel wortels aan. Maar het boompje bleef voortdurend scheef groeien en is uiteindelijk verwijderd. Dit verschijnsel heet plagiotropie. Takken die horizontaal groeien, blijven dat doen. Zelfs als je ze bevordert tot boomstam! Voor een nieuwe, rechte boom moet je dus een verticale stek gebruiken.
De stam is overigens heel interessant. Hij is groen en kan dus net als bladeren koolzuur assimileren; dus zuurstof maken uit koolzuurgas, ook al is hij al zijn bladeren kwijt. De meeste kapokbomen hebben ook flinke stekels op hun stam. Hiervan wordt vaak gezegd dat die dienen ter bescherming, maar dat lijkt niet logisch. Er zijn heel veel kapokken zonder stekels en als een klimmer er perse in wil, kan hij makkelijk via een buurboom omhoog en via de takken oversteken. Een andere open vraag is waarom een oudere kapok plankwortels gaat maken. Als het antwoord zou zijn: ‘voor de stabiliteit’, is het wederom de vraag waarom andere bomen die even groot worden en in hetzelfde gebied staan, dan niet allemaal omvallen. Maar we hoeven toch ook niet alles altijd te verklaren?
In de Bush hebben kapokbomen nog nooit gebloeid. Misschien omdat we er ieder jaar behoorlijke stukken af moeten snoeien. Maar het kan ook zijn omdat deze soort in de natuur ook niet veel bloeit. Soms maar eens in de zes jaar. Ze worden dan bestoven door vleermuizen. In Zuid-Amerika geloven sommigen dat zij de geesten van voorouders zijn die ’s avonds rond de boom fladderen en dat maakt een kapok tot een heilige boom. Wanneer bossen gekapt worden, worden daarom juist kapokken gespaard die dan eenzaam op de ontstane vlakte overblijven.
Na de bloei komen er grote vruchten aan (net als bij de cacao) die helemaal vol zitten met vettig pluis met losse zaadjes ertussen. Dat pluis (in het Engels: cotton silk) werd vroeger veel gebruikt voor kussens en matrassen. Het is glad, waterafstotend en blijft drijven. Misschien heeft dat er wel voor gezorgd dat kapokvruchten (met zaadjes) vanuit Zuid-Amerika de oceaan hebben kunnen oversteken naar West-Afrika. Ze komen daar namelijk ook voor. De kapokken in Azië zijn echter door de mens aangevoerd.
Kapokzaad blijft jaren kiemkrachtig. Soms lukt het om vanuit een kussen weer een boompje te kweken! Het bevat ook voedzame olie (20%!) en eiwitten. De uitgeperste zaden kunnen nog als veevoer gebruikt worden.
Sinds april vliegen er twee opvallende nieuwe vogels in Burgers’ Bush. Het gaat om twee mannetjes zw…
27 augustus 2024
Het jaarthema van 2024 van de Nederlandse Verenging van Botanische Tuinen luidt ‘insecten’. Een soor…
19 februari 2024
Een dierentuin is een boeiende organisatie. De meest uiteenlopende dieren en planten moeten goed ver…
12 januari 2024