Burgers’ Zoo haalt geregeld de krant met heugelijk geboortenieuws, vaak van bedreigde diersoorten als de breedlipneushoorn of de zeekoe. Voor veel, maar lang niet voor alle, bedreigde zoogdiersoorten zijn er in Europese dierentuinen gezamenlijke, gecoördineerde fokprogramma’s. Bij andere diergroepen, zoals kikkers of zoetwatervissen zijn er ook bedreigde soorten, maar zijn er tot nu toe slechts weinig fokprogramma’s. Wie beslist nu eigenlijk voor welke dieren zo’n gecoördineerd fokprogramma, oftewel een EEP, wordt opgericht? En een diersoort in een EEP wordt gemanaged: wat zijn daar de gevolgen van voor de dieren of de individuele dierentuinen?
Twee neushoornvrouwtjes die een dikke twee jaar geleden in Burgers’ Safari zijn geboren, zijn nu oud genoeg om te worden uitgeplaatst naar een ander dierenpark. Omdat deze zeldzame diersoort in het kader van een EEP wordt gefokt, hoeven wij niet zelf naar een geschikte plek elders te zoeken. Dit is de taak van de coördinator van het fokprogramma voor breedlipneushoorns. Hij kijkt naar de bloedlijnen en verwantschappen en is op de hoogte van het reilen en zeilen van alle individuele breedlipneushoorns in Europa. Samen met een commissie neushoornexperts uit meerdere dierentuinen wordt besloten wanneer en waar naartoe een volwassen geworden neushoorn verhuist.
Van dit soort fokprogramma’s zijn er meer dan driehonderd op Europees niveau. Alle dierentuinen die aangesloten zijn bij de Europese dierentuinvereniging EAZA doen automatisch aan de fokprogramma’s mee. Als je nagaat dat EAZA pas een kleine 30 jaar bestaat en de eerste fokprogramma’s op veel kleinere samenwerkingsschaal pas zo’n 35 jaar geleden zijn begonnen, zie je dat we al een heel eind gevorderd zijn in onze gezamenlijke inspanning tot soortbehoud! Want de reservepopulaties in dierentuinen worden ook daadwerkelijk als een nuttig en nodig element voor het behouden van bedreigde soorten gezien. Niet alleen door dierentuinen zelf, maar ook door de internationale natuurbehoudsorganisatie van de Verenigde Naties, die ook de Rode Lijsten met de status van dieren samenstelt en adviseert over eventuele herintroductieprojecten.
In de jaren ’80 en ’90 werd een fokprogramma vaak begonnen uit een soort hobbyisme. De bioloog in de ene dierentuin was erg gespecialiseerd in Seychellen reuzenschildpadden, de andere had een hart voor wolapen. Beetje netwerken, beetje lobbyen en je was de coördinator van het EEP voor deze soort. Tegenwoordig gaat dit heel anders. Vooral omdat de situatie in het wild voor heel veel soorten nijpend is en omdat de fok in dierentuinen met de meeste zoogdieren eigenlijk bijna té goed gaat. De meeste zoogdieren hebben in de zoo flink ruime verblijven nodig en ook verzorging en voeding zijn kostbaar. Ruimte en resources zijn niet oneindig. Daarom moeten dus scherpe keuzes worden gemaakt, voor welke soorten we in Europese dierentuinen gezamenlijk ons best doen om via een fokprogramma op de lange termijn een gezonde dierentuinpopulatie te borgen.
Laten we een voorbeeld uit de groep van de grote katachtigen nemen. Momenteel onderscheidt men vijf ondersoorten tijgers; alhoewel deze indeling na recent genetisch onderzoek weer ter discussie staat. Dat elke nieuwe taxonomische indeling voor de coördinatoren van fokprogramma’s een flinke hersenkraker is, moge duidelijk zijn; toch laten we dit aspect even buiten beschouwing. Alle vijf ondersoorten tijgers zijn helaas met uitsterven bedreigd. In dierentuinen echter loopt de voortplanting probleemloos. Helaas is er absoluut niet genoeg plaats voor populaties van alle vijf ondersoorten tijgers. Immers is het aantal dierentuinen beperkt en een dierentuin zal doorgaans één ‘type tijger’ houden wel voldoende vinden. Nu komt het regionale collectieplan om de hoek kijken. Daarin hebben biologen van EAZA-dierentuinen, in dit geval diegene die over de katachtigen als groep gaan, met elkaar afgesproken, op welke soorten katachtigen zich de inspanningen van EAZA-dierentuinen focussen. Met andere woorden: voor wie komt er een fokprogramma en voor wie niet? De laatste soorten zullen op den duur uit de Europese dierentuinen verdwijnen. Bij de tijgers heeft EAZA voor de Sumatraanse en de Siberische tijger gekozen. De verenigde Amerikaanse dierentuinen concentreren zich juist op de Maleise tijger. Van de panter ofwel luipaard richten we ons op de Perzische, Sri Lankaanse en Amoer-panter. De andere zes ondersoorten, zoals de Afrikaanse luipaard, zijn inmiddels in Europese dierentuinen nauwelijks nog te zien. Hun verblijven worden nu bewoond door meer bedreigde katachtigen. Een mooi staaltje samenwerking met een hoger doel voor ogen plus een positieve bijdrage aan het dramatische soortenverlies in de natuur… de keerzijde van de medaille: minder keuzevrijheid wat de collectie betreft voor individuele dierentuinen en toegenomen uniformiteit in Europese zoos wat de soorten betreft die men kan zien.
In de hertenfamilie zijn er zo’n 90 soorten. Een flink aantal ervan is helaas al zeldzaam. Ook hier moesten de EAZA-dierentuinbiologen keuzes maken. Samen met natuurbeschermers en andere experts uit het veld wordt gekeken, wat de huidige populatie in dierentuinen per soort is. Bovendien wordt goed ingeschat, welke rol elke soort in het soortbehoud kan spelen. Is het vooral een ambassadeursfunctie? Is de populatie belangrijk voor latere herintroducties? Of kan een soort dienen om kennis te vergaren over huisvesting en verzorging, die later kan worden toegepast op een bedreigde verwante soort voor wie een veilige populatie in dierentuinen een laatste redmiddel kan zijn? Voor de zwijnsherten en de lierherten in onze Rimba is de knoop doorgehakt: deze soorten passen in het regionale collectieplan en ze worden dan ook voorts in een EEP gemanaged. Binnenkort ontvangen we een nieuw fokmannetje lierhert, op aanbeveling van de EEP coördinator. In 2021 hopen we dus weer op kalfjes. De coördinator beslist namelijk, met het beste scenario voor de gehele dierentuinpopulatie van de soort, welke individuele dieren binnen een EEP mogen voortplanten. Om de populatie stabiel te houden, kan ook de aanwijzing komen, om bij EEP gecoördineerde soorten met de voortplanting op de rem te trappen. Daarom zult u de komende periode helaas geen jonge Sumatraanse tijgers of siamangs zien; het zijn weliswaar bedreigde diersoorten en men wil deze in Europese dierentuinen behouden, maar er dreigt gewoonweg krapte op de woningsmarkt voor tijgers en gibbons.
Een reusachtige roodkleurige draak met een lengte van 5,3 meter, een vleugelspanwijdte van 5,5 meter…
9 uur geleden
Koninklijke Burgers’ Zoo is door Michelin bekroond met twee Michelinsterren. In de Michelin Reisgids…
26 september 2024
Indrukwekkende draken, eenhoorns, centauren, boomnimfen, sfinxen, zeemeerminnen en talloze andere be…
5 september 2024